Bespiegelingen van de geest: Nietzsche


Een aantal jaren geleden heb ik een boek over de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900) gelezen en toen intuïtief getracht een vereenvoudigde schematische weergave te vervaardigen van (een groot deel van) zijn gedachtegoed.

Uiteraard omvat zijn werk veel meer, maar het leek mij wel aardig dit boek (NIETZSCHE door Dr. F. de Graaff) in een beeldvorm te 'vangen'. Iets wat volgens Nietzsche niet correct is: wanneer je iets een vaste vorm probeert te geven verliest het zijn subjectiviteit en maakt het in feite geen deel meer uit van de werkelijkheid, aldus Nietzsche (zie uitleg verderop).  Het schema wat ik heb gemaakt brengt dus in feite een soort 'dubbele' paradox tot leven. Eigenlijk is dit wel grappig...
 
 




Nietzsches filosofie

Nietzsche werd sterk beïnvloed door de filosoof Arthur Schopenhauer, wiens metafysica van de Wil hij min of meer overnam, zij het dat hij er andere ethische consequenties aan verbond: waar Schopenhauer pleitte voor een ascetische 'apollinische' levenshouding, was Nietzsche juist een voorvechter van een 'dionysische' bevestiging van de levenswil. Dit strijdlustige concept werd belichaamd door de übermensch: het in de toekomst levende resultaat van de voortdurende bevestiging van de wil tot macht, die zich tot de huidige mens verhoudt zoals de huidige mens zich verhoudt tot een aap. Deze gedachte vond zijn bekendste uitdrukking in het boek Also sprach Zarathustra, waarvoor hij een tot dusver in de filosofie onbekende vorm gebruikt: op declamerende toon geschreven profetisch klinkende fictie, waarin met name het royaal gebruik van uitroeptekens opvalt.

Omdat Nietzsche rigoureus de aanval inzette op heersende ideeën - inclusief die van hemzelf - noemde hij zich de filosoof met de hamer. Beroemd is in dit verband zijn constatering dat God dood is (Die fröhliche Wissenschaft, §§ 108, 125 en 343). Meer in het bijzonder: de mens heeft God vermoord. De levensontkennende slavenmentaliteit van de joods-christelijke traditie heeft volgens Nietzsche afgedaan. Nietzsche was van mening dat de slavenmoraal was ontstaan als verzet tegen de heersende orde. Daarom poneerde Nietzsche de slavenmoraal als een moraal die een externe oorzaak heeft. Hier tegenover stelde hij de heersersmoraal, de moraal die zonder invloeden van buitenaf ontstond. De slavenmoraal is immer tegen de heersersmoraal gekeerd. De heersersmoraal is de moraal voor degenen die zich als sterk, mooi en voornaam herkennen. De slavenmoraal staat in de ogen van Nietzsche symbool voor alles wat zwak is, maar vooral sluw.

Nietzsches denken is een voortdurende herwaardering van het voorafgaande met de kennelijke bedoeling uiteindelijk elke metafysica en moraal achter zich te laten.

Sociaal Constructivisme

Volgens Nietzsche berust de begripsmatige identiteit van mensen en dingen op een constructie en niet op een buiten het bewustzijn staande werkelijkheid (subjectiviteit). In het denken geven we de wereld een stabiliteit die ze niet heeft, we bakenen vaste objecten af door ze te benoemen. Deze identificatieoperatie levert ons ook een identiteit: het 'ik'.

De tijd is volgens Nietzsche een onafgebroken voortgaand medium, waar alleen het nu bestaat. Alles is vluchtig, niets is blijvend. De beweging van ontstaan en vergaan noemen we tijd, ze lost iedere identiteit op. Deze visie van het zelf is vrijwel identiek met de boeddhistische visie.

Het is voor het menselijk bestaan van levensbelang de wereld te kennen. Alhoewel onze begrippen illusoir en metaforisch zijn, zijn ze onmisbaar om te overleven. Onze begrippen rusten weliswaar op metaforen, maar ze mogen niet als nutteloos worden bestempeld. We construeren volgens Nietzsche de werkelijkheid door namen en begrippen te formuleren. Dit is de leugen die ten grondslag ligt aan alle kennis. Met het uitvinden van het kennen stelt de mens zichzelf centraal in de wereld. Hij is dan geen deel meer van die werkelijkheid. Nietzsche is aldus de inspirator van het sociaal constructivisme.

De manier waarop we de wereld structuur geven is niet belangeloos. Zij is toegesneden op onze behoeften. We laten de wereld op onszelf lijken en zetten haar naar onze hand. Nietzsche kritiseert niet dat we met ons denken de wereld vereenvoudigen, maar dat we daarmee beweren dat deze vereenvoudiging het echte beeld van de wereld is.

De begrippen ordenen zich tot een logische hiërarchie waardoor een systeem dat redeneren mogelijk maakt ontstaat. We zullen de zekerheid echter nooit bereiken omdat we met de rede de werkelijkheid vervormen.

De metafoor is in Nietzsches kentheorie van fundamenteel belang. Hier is niet meer de rede aan het werk, maar de verbeeldingskracht en dat is niet een logisch, maar een esthetisch concept. De Amerikaanse filosoof Richard Rorty heeft zich door Nietzsches kennisleer laten inspireren in die zin dat hij filosofie als een vorm van kunst ziet, in plaats van een absoluut kennen.

Kennen is volgens Nietzsche geen neutrale bezigheid, het is een instrument. Kennis is de verbinding tussen het denken en de werkelijkheid. Het heeft de taak de werkelijkheid zo te vervormen dat ze voor ons leefbaar wordt. De wetenschap is volgens Nietzsche gebaseerd op een kunstmatig beeld van de werkelijkheid en zal op een bepaald moment aan haar grenzen komen. Ons denken kan geen greep hebben op een nimmer stabiele werkelijkheid.

Het onderscheid tussen 'zijn' en 'schijn', zoals bijvoorbeeld Plato dat maakt, verdwijnt in Nietzsches filosofie. Wanneer alleen datgene bestaat wat verschijnt, kan geen onderscheid worden gemaakt tussen waarheid en drogbeeld. De wereld doet zich voor in een oneindig aantal verschijningsvormen. We nemen de wereld waar conform onze behoeften, belangen en gesteldheden. Kennen is volgens Nietzsche aldus een vorm van geweldsuitoefening.

Nietzsches kennisleer is perspectivistisch en er is volgens hem geen objectieve waarheid. Het perspectief is waar alleen voor degene die het perspectief ontworpen heeft. Waarheid is niets anders dan een illusie die gepaard gaat met een bepaald perspectief.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten